Toelichting bij de COKZ-tarieven voor 2023

De voor 2023 vastgestelde tarieven zijn gebaseerd op de op 22 september 2022 door het bestuur vastgestelde begroting. Deze tarieven zijn daarna voorgelegd aan en goedgekeurd door de ministers van LNV en VWS.

Bij het opstellen van de begroting 2023 en de evaluatie van de tarieven is gebleken dat een stijging onoverkomelijk is. De verhoging is deels te wijten aan de toenemende inflatie met de daaruit volgende loon- en andere kostenverhogingen. Daarnaast heeft het COKZ een inhaalslag gemaakt naar kostendekkende tarieven. Uit de begroting 2023 en de daarbij horende evaluatie van de actuele tarieven is gebleken dat de in het verleden toegepaste indexeringen niet meer kostendekkend waren en een herberekening naar werkelijke kosten noodzakelijk was. Om tot een sluitende begroting te komen, moet gewerkt worden met zowel realistische normtijden als kostendekkende uurtarieven bij de berekening van de tarieven. Dit alles maakt een tariefstijging noodzakelijk om de werking van het COKZ te kunnen waarborgen.

Enkele forse tariefstijgingen zijn te wijten aan een grotere aanpassing van de normtijd of het opnemen van een starttarief in de berekening als dat abusievelijk niet eerder was meegenomen. Het COKZ heeft verder in het kader van uniformiteit en transparantie het starttarief voor alle activiteiten van het COKZ gelijk getrokken en er wordt voortaan geen onderscheid per team meer gemaakt in het kwartiertarief voor de buitendienst.

Voor ei-inrichtingen is de stap naar kostendekkende tarieven groter dan bij zuivel, omdat er de afgelopen jaren nog werd gewerkt met de tarieven en normen uit de tijd van de CPE (Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten) die wel regelmatig geïndexeerd werden, maar nog minder dan zuivel in verhouding stonden tot de werkelijke kosten van het COKZ.  Voor een beperkt aantal ei-tarieven heeft het COKZ de tarieven afgetopt op een stijging van 30% om een te sterke kostenverhoging voor deze groepen te vermijden, deze tarieven zijn dus nog niet kostendekkend in 2023. Het betreft enkele tarieven voor pluimveehouders en grossiers waarvoor deze matiging is toegepast en met name voor het tarief:

  • Legpluimveehouder (onaangekondigd): Stal Bio
  • Volledige controle grossier
  • Controle vleeskuikenhouders

Deze matiging is niet van toepassing voor hercontroles.

Voor stalmeting wordt voortaan een onderscheid gemaakt tussen legpluimvee- en vleeskuikenbedrijven. Voor vleeskuikenbedrijven is er minder inzet nodig wat zich weerspiegelt in het lagere tarief. Voor beide categorieën is er voorts onderscheid aangebracht tussen 1e stal en nabijgelegen stallen van de zelfde houder.

 

 De goedkeuring is in overeenstemming met artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen gelezen in samenhang met artikel 10.2, tweede lid, van de Wet Dieren jo. artikel 2.9, eerste lid, onder a, van het Besluit dierlijke producten jo de artikelen 8, tweede lid, 8a en 11, eerste en vierde lid, van de Landbouwkwaliteitswet jo. artikel 4.1 van de Regeling dierlijke producten en artikel 26b van de Landbouwkwaliteitsregeling 2007.   Voor LNV betreft het de tarieven voor toezicht op de controle van zuivel en de afgifte van niet-veterinaire exportcertificaten voor zuivelproducten zoals vermeld in artikel 2.10 van het Besluit dierlijke producten en artikel 2.11 van de Regeling dierlijke producten (keuring en toezicht voor zuivel, eieren en vlees van pluimvee).

Meer informatie

> Een toelichting op de wijze van vaststelling van tarieven (in het kader van de OCR) | PDF